|
Als ik ’s ochtends opstond, werd ik misselijk. Ik vertelde dat aan der Dokter.
“Mmm.” peinsde der Dokter. “Wir werden mal kaiken.”
Wat volgde was een kort maar gedegen onderzoek, compleet met houten lepeltje op de tong, kijkje in de ogen, betasting en bemeting.
“Aha.” zei der Dokter, “Dein blutdruck ist laag.”
“Is mijn bloeddruk te laag?” Der Dokter schudde zijn hoofd.
“Laag.” herhaalde hij, “Nicht te laag. Und nachts wordt die blutdruck nog lager, want dan schlafst du, ja. Und beim wakkerworden muss dat lichaam meteen weer opstarten und dat veroorzaakt die misselijkheid.”
Ik begreep het. Eigenlijk was ik ’s nachts dus net een marmotje in winterslaap. Of een ijsbeer. Hun bloeddruk is dan ook erg laag. Die dieren moet je ook niet plotseling wakkermaken. Dan gaan ze spugen, net als ik.
“Ja, so ungefehr.” zei der Dokter toen ik hem de vergelijking voorhield.
[Nu moet ik ’s ochtends eerst dertig seconden op de bedrand zitten, voor ik opsta. En meer zout eten. En me meer opwinden. Kortom: eigenlijk leef ik te saai. Maar dat wist ik al.]
Plaats een reactie