|
“Kijk.” zei Brrrr, “Koolvis.”
Hij was de vriezer aan het opruimen. Het is maar goed dat we een kleine ijskast hebben – we zouden anders teveel inkopen, opslaan en ooit eens ongebruikt moeten weggooien. Dat merken we nu al, nu we maar weinig ruimte voor de opslag van bevroren waar hebben.
“Wat ga je d’r mee doen?” informeerde ik.
“Koken.” was het antwoord. “En aan de poezen geven.”
Zus trok even een oog open, alsof ze wist dat haar een verrassing te wachten stond. Maar tot zover was dat haar enige reactie. Snel sliep ze verder.
Toen het water kookte en de vis erin verdween vulde het huis zich langzamerhand met bepaalde geuren die haar nieuwsgierigheid (en haarzelf) wekten. Ze liet zich van de stoel afglijden en presenteerde zich in de keuken, op de voet gevolgd door Pim. Zijn onfeilbare neus had eveneens alarm geslagen.
“Mauw.” zeiden ze allebei.
Toen de vis werd afgegoten en onder het aanrecht ter afkoeling opgeborgen, was het hek van de dam. Zus en Pim bestegen de kastdeur waarachter ze het beloofde land wisten. Ik pakte het fototoestel.
[Toen Pim mij op de grond zag liggen, verschoof zijn aandacht naar de fotograaf. Ik zou in staat moeten zijn de deur te openen en de schat te verdelen. Zus daarentegen, keurde me geen blik waardig. Ze ging onvermoeibaar verder zich toegang te verschaffen. De stakker.]
Geef een reactie op peer Reactie annuleren