|
Een man en een vrouw liepen over de markt.
Dat wil zeggen: zij, kort en rondig, ging alle kramen af en bekeek de uitgestalde koopjes. Hij, lang en pezig, kwam er achteraan.
Haar vingers dwaalden door de opgestelde bakken. Ineens stonden ze stil.
“Kerstkaarten?” ontdekte ze luidop, terwijl ze ter controle een pakje optilde. Schouderophalend legde ze het weer terug. “Ach ja,” vond ze, “Het is er alweer tijd voor.”
Nadat zij doorliep mompelde de man, nauwelijks hoorbaar: “Het is ook weer tijd voor dit gezeur.”
[De vrouw reageerde niet. Misschien omdat de opmerking haar was ontgaan. Of misschien deerde die haar gewoon niet. Zoals in sommige relaties er eigenlijk niets meer is wat er toe doet.]
Plaats een reactie