Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Creatief met

zwaan

Die is nog niet af.
Arjan Ederveen (1956)

De moeder van Ruben, ooit Brrrrs oppasjongetje, moest gisterenavond naar de ouderavond van Groep Drie.

“Zou jij even op hem willen letten?” had ze gevraagd. “Het duurt niet lang.”

Dus bouwde ik gisteren met Ruben een boom (ging goed), maakte van een lange spijker papier maché (mislukte), ontleedde een monster (probleemloos) en at een appelflap.

“Twee.” telde Ruben de appelflappen.
“Goed zo.” reageerde ik pedagogisch verantwoord. “Kun je al tellen?”

“Ja.” zei Ruben. “Tot honderd.”
“Tot honderd?” vroeg ik verbaasd. “Laat eens horen dan.”

Ruben draaide zijn rug naar me en plakte een kroonkurk op de mislukte spijker.

“Één, twee, drie…” begon hij, “vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig, eenentwintig, tweeëntwintig…”

Hij nam een hap van de appelflap.

“Driewetwiti, viewetwiti, vijfetwiti, sjesetwiti, sjefetwiti – lekkere appelflap! – achtentwintig, negenentwintig, dertig, eenendertig, tweeëndertig, drieëndertig, vierendertig, vijfendertig, zesendertig, zevenendertig, achtendertig, negenendertig, veertig, eenenveertig, tweeënveertig, drieënveertig, vierenveertig, vijfenveertig, zesenveertig, zevenenveertig, achtenveertig, negenenveertig, dertig…”

“Vijftig.” corrigeerde ik hem.
“Oja. Vijftig.” bevestigde Ruben. “Eenenvijftig, tweeënvijftig, drieënvijftig, vierenvijftig, vijfenvijftig, zesenvijftig, zevenenvijftig, achtenvijftig, negenenvijftig, zestig, eenenzestig, tweeënzestig – kun jij dat rolletje even pakken?”

Er lag een papieren rolletje op de grond. Ik gaf het aan Ruben.

“Drieënzestig, vierenzestig, vijfenzestig, zesenzestig, zevenenzestig – dank je – achtenzestig, negenenzestig, zeventig, eenenzeventig, tweeënzeventig, drieënzeventig, vierenzeventig, vijfenzeventig….” Ruben probeerde het rolletje vast te maken aan de mislukte spijker en de vastgeplakte kroonkurk. “Zesenzeventig, zevenenzeventig, achtenzeventig, negenenzeventig…” Hij aarzelde. “Negenenzeventig…”

Ik wilde hem helpen, maar dat hoefde niet.

“Tachtig!” wist hij opeens. “Eenentachtig, tweeëntachtig, drieëntachtig, vierentachtig, vijfentachtig, zesentachtig, zevenentachtig, achtentachtig, negenentachtig, negentig, eenennegentig, tweeënnegentig, drieënnegentig, vierennegentig, vijfennegentig, zesennegentig, zevenennegentig, achtennegentig, negenennegentig, honderd.”

Hij draaide zich om en liet een kunstzinnig bouwsel van metaal, papier en plakband zien.

“Ik kan ook terugtellen.”

[“Zullen we maar naar Barbapapa kijken?” stelde ik voor. Dat was ook een goed idee.]

  1. Ja, die komt er wel!

    {Mowl: vast.}

  2. Ben jij even blij dat je niet om duizend gevraagd hebt!

    honderd-een, honderd-twee, honderd-drie, honderd-vier, …

    {Mowl: ga door.}

  3. Honderd, negenennegentig, achtennegentig, zevenennegentig, zesennegentig, vijfennegentig, vierennegentig, drieennegentig, tweeennegentig, eenennegentig, negentig, negenen… negenen… ne… damn!

    {Mowl: het is de inzet die telt.}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag