De dagboeken van beroemde persoonlijkheden zijn ongetwijfeld geschreven terwijl een onderdeel van de geest publicatie overwoog.
Marlene Dietrich (1901-1992)
“B’roem!” bracht ik uit toen Brrrr de kamer binnenkwam. Wezenloos wees ik naar het scherm van de computer.
“Wat is ‘r?” vroeg Brrrr bezorgd.
“B’roem!” stamelde ik nogmaals.
Brrrr keek over mijn schouder. Hij zag – net als ik – een foto, die heimelijk was genomen toen ik, eerder deze maand, op het terras voor het Oranje Koffiehuis zat. De afbeelding was geplaatst onder de titel ‘vipspotting’.
“B’roem!” herhaalde ik andermaal.
“Wat nou, ‘b’roem’?” vroeg Brrrr. “Ah. ‘Beroemd’.” wist hij ineens. Dankbaar keek ik hem aan.
“B’roem!”
[De toon voor die dag was gezet. Dat merkten we toen we later de Saksen Weimar-kazerne bezochten voor de (naar ik meen) derde Open Atelierdagen. Brrrr maakte lustig foto’s. Een kunstenares zag het en kwam op ons of.
“Mag ik es wat vragen?” Minzaam knikten wij.
“Is dit voor internet?”
De kunstenares legde uit hoe ze was geattendeerd op Mowl.
“Jullie hebben toch dat stukje geschreven over vorig jaar? Met die foto die niet Jomanda was?” We gaven het toe.
Onze aanwezigheid bleef ook elders niet onopgemerkt. Tot drie keer toe werden we benaderd met de vraag of wij het waren die op het internet over kunst schreven. Tot drie keer toe gaven wij dit toe.
“Misschien krijgen we in de toekomst wel officiële uitnodigingen.” fantaseerde Brrrr.
“Maar we moeten wel onze scherpte blijven houden.” vond ik. Dat vond Brrrr ook.
“Voor een goede waardering eisen we minstens kaviaar.” zei hij.]
Plaats een reactie