Gisterenavond werd een brief in de bus gegooid. Ik raapte hem van de mat. Hij was van de gemeente. De brief was gericht aan ‘De bewoners/gebruikers van dit pand’.
“Wat is het?” vroeg Brrrr.
“Waarschijnlijk niks.” zei ik.”Een huis-aan-huis-bericht.”
Ik opende de brief en las hem.
“Nee toch!” bracht ik uit.
“Wat is er?” vroeg Brrrr.
“Moet je luisteren.”
“Op zaterdag 14 mei zal er in uw woonwijk een demonstratie plaatsvinden van de Nederlandse Volks Unie.”
“Hè?” schrok Brrrr. “Hier?” Ik vervolgde.
“De burgemeester heeft dit niet toe willen staan en een locatie meer buiten de stad aangewezen. De NVU is daarop naar de rechter gegaan en die heeft bepaald dat de NVU van 13.00 uur tot 15.30 uur toch in uw wijk mag demonstreren.”
Ik las de geplande route voor.
“Ze komen nog net niet langs ons huis.”
De brief ging verder.
“Tegenstanders van de NVU hebben aangekondigd een tegendemonstratie te zullen houden. Er zal zoveel mogelijk in het werk gesteld worden om contact tussen de verschillende groepen te voorkomen.
Gemeente en politie doen er dus alles aan om de overlast voor u zo gering mogelijk te houden. Uw wijk zal niet worden afgesloten, wel is de politie bevoegd om u te allen tijde naar uw legitimatie te vragen.”
De brief eindigde met een informatienummer dat gisterenavond en vandaag te bellen was. Ook werd voor zekerheid het nummer van de politie vermeld – voor het geval we ergens onraad over roken.
[“Wat gaan we morgen doen?” vroeg Brrrr.
“Stoelen langs de route zetten en foto’s maken.” grapte ik. Brrrr vond het niet leuk. Hij had gelijk.]
Plaats een reactie