Eigenlijk had ik het over Brrrr willen hebben. En zijn tandpijn.
Hij heeft er al een tijdje last van.
“Hij zit los.” zei ie, terwijl ie met zijn tong de kies bespeelde. “Hij zal er wel uit moeten.” vervolgde ie nuchter. Ik knikte. Maar dat was voor gisteren. Ik was niet thuis en mijn telefoon stond uit. Toen ik hem aanzette stond er een berichtje op mijn voicemail. Brrrr.
“Ik heb zo’n pijn!” klonk het. Ik schrok. Dit was serieus. Ik belde naar huis, maar Brrrr was al naar zijn werk. Daar kon ik hem niet bereiken. (Daar stond ik dan, in Nieuwegein nota bene. Wel es geweest, in Nieuwegein? Brrr.)
Toen ik op weg was naar huis belde Brrrr nog es.
“Hoe gaat het?”
“Ik hou het bijna niet uit.” zei hij. Mijn hart kneep samen.
“Heb je de tandarts gebeld?” vroeg ik. Brrrr bevestigde.
“Ik kan morgenmiddag langskomen.” zei hij. “Hij dacht aan een wortelkanaalbehandeling.” Ik rilde. Ik had daar hele enge dingen over gehoord.
[Daar wilde ik het dus over hebben. Tot ik vanmorgen de katten eten gaf en in de geschrokken ogen van een oude bekende keek: inderdaad — Cicciolina had zich in de woonkamer achter de bank verscholen. We keken mekaar strak aan.
“Ga toch weg.” zuchtte ik, niet al te overtuigend.
De andere poezenbeesten keurden hem geen blik waardig. Logisch, het eten kwam eraan. Terwijl Cicciolina zich uit de voeten maakte (meer bang voor mij dan voor het overige vee) vloekte ik zachtjes. Waarschijnlijk hadden we de strijd om ons domein verloren. En waar was nou het fototoestel, wanneer je het nodig hebt!]
Plaats een reactie